Op 1 rol door 2 Amerika's. Oftewel op een BMW en een Kawasaki van Ushuaia naar Alaska.

Zesde verslag van Mirjam van 27 februari tot 17 maart 2003

Copacabana aan het Titicaca meerGoed, we hebben Bolivia dus gehad. Niet bepaald een hoogte- punt van deze reis, wat mij betreft. Al helemaal niet als ik terug denk aan de mindere culinaire genoegens en de wegen. Ook de temperatuur viel me tegen, evenals mijn reactie op de hoogte. Echt tijd dus voor een nieuw land.

Hoe lang we hier al zijn, vraagt iemand me in Cusco. Al vijf dagen, is mijn antwoord. Wat ik allemaal al heb gezien, is de volgende vraag. Niet veel meer dan de kamers van dit ziekenhuis, helaas :-( Maar laat ik niet op de zaken vooruit lopen, want de eerste reisdag in Peru was best enerverend.

We vertrekken uit een druilerig Copacabana, aan één van de oevers van het Titicaca-meer. Tot de grens is het slechts acht kilometer; over Asfalt! We hebben nog een lange weg te gaan, dus we vertrekken vroeg. Zo vroeg, dat de grens met Peru nog niet eens open is! Ben ik wel mooi getuige van het officiële hijsen van de vlag, compleet met stilte en handen op het hart van de Peruanen.

Autowrak en glas blokkeren de weg naar JuliacaZodra de papierwinkel is afgehandeld zetten we koers naar Cusco. Deze plaats ligt vlakbij de 'Sacred Valley', een absolute must op het gebied van Inca geschiedenis. En ik moet zeggen, ik ben wel heel nieuwsgierig. Ik ben jaren geleden eens in Mexico geweest (en 1 dag in Guatamala) en ik vind de Maya historie en de bouwwerken en alles wat erbij hoort behoorlijk interessant. Van de Inca's en de bijbehorende geschiedenis verwacht ik iets vergelijkbaars. Maar om in Cusco te komen moeten we nog wel even ruim 500 km afleggen, dus vooruit met de geit.

Gelukkig rijden we alleen maar over asfalt. Het eerste gedeelte met nogal wat 'pot-holes' (behoorlijk grote gaten in het wegdek), maar ik word er snel handig in om ze te ontwijken. De gaten zijn soms zo groot dat je vast wordt gelanceerd als je erin raakt. Vandaar dat ontwijken een must is. In Puno wisselen we onze Bolivianos voor Peruaanse Nuevo Soles. We willen ook wel wat eten, maar daarvoor is het nog te vroeg. Volgens een paar agenten die we passeren is Juliaca een goede stad om te tanken, zowel voor de motoren als voor onszelf. En ze lachen nog eens vriendelijk ...

Mooie wegen door een arm landVlak vóór Juliaca stokt het gemotoriseerde verkeer. De weg blijkt geblokkeerd door afval en gebroken flessen. Nu is het dus zaak niet alleen de pot holes te ontwijken, maar ook de glasscherven; een schier onmogelijke taak. Dus rij ik, die een hekel heeft aan gravel, nu af en toe op het gravel naast de weg. De hele stad door blijven we laveren. Er wordt duidelijk ergens tegen geprotesteerd, maar het is mij volslagen onduidelijk waartegen. Gelukkig worden wij, als toch duidelijk buitenlandse passanten, redelijk met rust gelaten. Adriaan krijgt nog wel een fles naar 'em gegooid, maar ik kom goed weg met enkel wat waterbommetjes.

Pas buiten de stad horen we, dat er geprotesteerd wordt tegen de enorme brandstofprijs-verhogingen. De pomphouders zagen kennelijk de bui al hangen, want de meeste pompen zijn dicht. Uiteindelijk hebben we 84 octaan moeten tanken om verder te kunnen. De lunch hebben we maar overgeslagen.

En voort gaat het weer. We rijden door een arm, maar verschrikkelijk mooi land. Er is weinig verkeer op de deels gloedjenieuwe weg, dus we vorderen lekker. Hoewel ik dol- blij ben met het goede asfalt, vraag ik me toch wel af waarom er zoveel geld wordt uitgegeven aan de infrastruc- tuur, terwijl bijna niemand er gebruik van kan maken. Wat het rijden nog leuker maakt is het enthousiasme waarmee weer wordt gezwaaid als wij voorbij suizen. Dat heb ik in Bolivia best gemist.

Marytza en Mirjam aan de gelatineTegen het vallen van de avond bereiken we Cusco. En dankzij een paar aardige mannen vinden we ook snel een onderkomen met parkeergelegenheid. We installeren ons en gaan vervolgens snel op zoek naar iets te eten. Hoe dat afliep kun je lezen in het verslag van Adriaan.

Ik ben dus goed ziek geweest. Volledig herstel kan nog wel een aantal weken op zich laten wachten. Dus na m'n (2de) ontslag uit het ziekenhuis besluiten we het langzaam aan te doen. We worden daarbij enorm geholpen door het personeel van het hostal waarin we verblijven. Gekookte kip en gela- tinepudding staan op het dieet-menu en van beide worden er dagelijks maaltijden bereidt, speciaal voor mij. Fantastisch gewoon!

Machupicchu, de deels gerestaureerde Inca-stad, bezoeken we met de trein, zo rustig aan doen we het. Genoten heb ik van die treinreis! We rijden door bergachtig terrein, langs een rivier die steeds een andere kleur aanneemt. Van bruin naar rood tot helder transparant. In de verte zien we besneeuwde toppen tegen een strakblauwe tropenlucht. Heerlijk na alle buien en bewolking in Cusco. Een gids legt onderweg nog 't één en ander uit, zodat ik al snel zelf in het landschap de Inca-sporen kan herkennen. De Inca-stad zelf valt weliswaar een beetje tegen, maar we hebben toch een heerlijke dag.

Piep was ook in MachupicchuDaarna weer een hele dag te rusten. Gelukkig voel ik me steeds wat beter en sterker, dus vind ik het tijd worden om verder te reizen. Op naar Nazca, beroemd vanwege de lijnen en figuren in de woestijn nabij die stad.

Nazca ligt op ruim 600 km afstand van Cusco. Dat moet in principe in 1 dag haalbaar zijn. Maar omdat we een aantal bergpassen over moeten, blijkt al snel dat we die afstand niet in 1 keer kunnen overbruggen. En ik blijk toch minder hersteld dan gedacht. Een aantal symptomen komen terug en in plaats van de volgende ochtend vroeg te vertrekken, wordt ik door Adriaan weer in m'n bed gestopt. Gelukkig knap ik snel weer op, zodat we met een vertraging van twee uur toch nog verder kunnen reizen. Gelukkig maar, want het gat Chalhuanca waarin we verblijven was niet iets om vrolijk van te worden. Nog voor het donker wordt bereiken we alsnog Nazca. We vinden er al snel een hostal en niet veel later lig ik in 'mijn' bedje.

Nazca lines: Kolibri vanuit de luchtNa de schrik van gisteren, besluiten we het nog rustiger aan te doen. We krijgen toestemming om zelf eten voor mij te koken. Een hele geruststelling, want nou weet ik tenminste wat ik eet. Na een rustdag wagen we ons aan de bezichting van de Nazca Lines. Die lijnen en figuren laten zich 't best vanuit de lucht bezichtigen, dus als echte toeristen laten we ons er in een Cessna-tje overheen vliegen. Wat een schouwspel zeg. Je vraagt je af hoe men die lijnen en figuren zo heeft kunnen maken. Want toen ze werden gemaakt had je nog geen vliegtuigen om je werk vanuit de lucht te kunnen aanschouwen. De foto's die Adriaan maakt zijn boven verwachting goed. Gelukkig maar, want ik weet het niet fatsoenlijk te beschrijven.

Na de vlucht zijn we op tijd terug in ons hostal voor 't ontbijt. Ik moet aansterken, dus ik begin dapper aan een broodje. Maar 't valt niet goed en ik begin me weer slechter te voelen. Is het m'n pancreas weer of zijn het de bijwerkingen van het antibioticum dat ik nog steeds slik? Adriaan vertrouwt het voor geen meter, dus 10 minuten later staan we in het plaatselijke hospitaal. De internist denkt aan een lichte pancreatitus en maant me met alle medicijnen te stoppen, behalve het antibioticum. (hoewel hij wel blij is dat ik aan de laatste dag van de kuur bezig ben) Tevens wordt het dieet aangescherpt. Gelukkig hoef ik niet opnieuw opgenomen te worden. Mag ik gewoon in m'n 'eigen' bed rust houden.

Nu, 2 dagen later, gaat het weer beter met me. Ik ben niet meer misselijk of duizelig en heb geen pijn meer. En ik hoop dat dat zo blijft. We rijden morgen naar Lima, o.a. om de reserve-onderdelen en banden voor Adriaan op te halen. Als ik dan geen last krijg, kunnen we door naar Quito. Krijg ik namelijk wel last, dan gaat terugkeren naar België tot de serieuze mogelijkheden behoren en daar heb ik eigenlijk nog geen zin in. Los van het feit natuurlijk, dat ik daar in een meer gecontroleerde omgeving volledig kan genezen. Duimen dus maar!

Mirjam