Op 1 rol door 2 Amerika's. Oftewel: met een BMW en een Kawasaki van Ushuaia naar Alaska.

Derde verslag van Mirjam, 29 december 2002 - 20 januari 2003

De pieken van Torres del Paine Niets is veranderlijker dan een mens. Dat geldt zeker ook voor ons. Besloten we een week geleden nog dat we niet naar Ushuaia zouden gaan, staan we er nu toch. Sterker nog, we hebben gedaan wat al zoveel wereldreizigers vóór ons hebben gedaan en dito na ons zullen doen. Wij stonden aan het eind van het jaar aan het eind van de wereld. En zullen in het nieuwe jaar de symbolische start maken van onze reis van Ushuaia naar Alaska. Dat we er inmiddels, na 4 weken, al ruim 5.000 km op hebben zitten mag de pret niet drukken. Bijna een kwart van de afgelegde afstand hebben we afgelegd op gravel en dat gaat steeds beter. Begon ik met een voorzichtige 15 à 20 km per uur, nu kan ik op goede ripio (= gravel) al af en toe 100, zodat we nu een redelijk gemiddelde halen van zo'n 50/60 km per uur.

Ushuaia dus. De reis erheen gaat boven verwachting snel. 27 december vertrekken we uit El Calafate, op weg naar het nationale park "Torres del Paines". Je schijnt daar enorm goed te kunnen wandelen, maar het weer zit niet mee. Het waait (hoe kan het ook anders; in Patagonië) en het is zwaar bewolkt. We kijken het nog even aan, maar besluiten rond het middaguur toch maar verder te reizen.

Een souvenir foto: het einde van de wegOp naar Puerto Natales. Niet om vandaar de boot te nemen naar het noorden, maar om toch maar richting het zuiden (lees: Ushuaia) te gaan. De ripio is opmerkelijk goed, dus we vorderen snel. In Puerto Natales horen we, dat de rest van de reis over asfalt kan, dus we zetten de gaskraan open. Met behulp van de westenwind (we rijden oostwaarts) bereiken we aan het eind van de dag Puerto Delgada. We vragen bij een restaurant of er ergens een camping is. Dat niet, maar als we blijven eten, mogen we in het veld de tent opzetten en bij het restaurant douchen. En dat alles voor nog geen 4 euro per persoon! Ondanks windkracht 10 staat de tent snel overeind; dit keer voor alle zekerheid maar wel met de extra windlijnen. En daarna laten we ons de vers aangevoerde vissen zeer wel smaken.

De volgende dag nemen we de veerboot naar Tierra del Fuego, ook wel bekend als Vuurland, want daarop ligt Ushuaia dat we tegen de avond al bereiken. Als bij toeval komen we terecht op de camping waar de meeste wereldreizigers zullen samenkomen om Oud en Nieuw te vieren. Een bere-gezellig feest blijkt dat te worden met reizigers uit Duitsland, Zweden, Groot Britannië, Nieuw Zeeland en Argentijnen. Na het feestgedruis lummelen we nog een paar dagen rond. Samen met Lance (de Nieuwzeelander die Adriaan op zijn vorige reis ook al had ontmoet) brengen we uren door in een internet-café en bezoeken we "Het monument". Dat is het uiterste einde van Ruta 3 naar het einde van de wereld. Dat ik nog geen 'echte' wereldreiziger ben moge blijken uit het feit dat ik echte eind-van-de-wereld souvenirs heb gekocht.

Saaaai!4 januari weten we zeker dat het niet warmer gaat worden. Hoogste tijd dus om richting Alaska te vertrekken. Het regent een beetje en da's balen, want dan gaat mijn rijden op ripio niet al te vlot. En àls we dan weer een stuk asfalt hebben is de wind zo sterk, dat ik begin te flippen. Volkomen gestressed bereik ik de grens met Chili en zie het niet meer zitten. Maar ja, daar blijven is ook geen optie, dus gesterkt door een hamburger hijs ik mezelf weer op mijn ijzeren ros. Ik ben rustiger nu, na de opbeurende woorden van Adriaan, en besluit door te zetten. Het is duidelijk mijn dag niet. Zo'n 20 km na de grens krijg ik op een ripio-weg een lekke band ...! De lucht die we in de band pompen loopt er bijna net zo hard weer uit. Op zoek naar het lek, dus. Na het dichten van het gat gaan we weer verder, maar ik vertrouw het nog niet helemaal, dus het tempo gaat rap naar beneden. En als we dan eindelijk aan de kade van de veerboot staan, gaat 'ie niet! Eerst denken we nog vanwege het opkomende water, maar als het dan hoog water is, gebeurt er nog niets. De wind blijkt veel te sterk, zelfs voor Patagonische begrippen!. Na uren oponthoud staan we rond 10 uur 's avonds dan toch aan de overkant. Doorrijden tot de grens zie ik absoluut niet meer zitten, dus we kruipen in het eerste de beste hotel dat we tegenkomen. Na het eten wil Adriaan gaan douchen, maar dat breng ik niet meer op. Met spierpijn kruip ik in bed en val als een blok in slaap. Morgen zal alles beter gaan ...

Versleten rubber We passeren de grens-overgangen redelijk vlot en volgen de Ruta 3 richting Península Valdés. Da's nog zo'n 1300 km en de weg is saaaí ...! Geen dieren meer te zien en weinig inspirerende struiken snellen aan ons voorbij. Wel mooie luchten; prima 'denk'-weer dus, over wat ik later zal schrijven. Piep en ik voeren lange gesprekken en bedenken de mooiste volzinnen om te beschrijven wat we zien en ervaren. Het komt meestal niet zo in de verslagen, maar houdt je wel lekker bezig. Het goede nieuws is, dat mijn band zich uitstekend houdt en we de wind van schuin achter hebben. En we kunnen steeds meer kleding uittrekken, want de temperatuur begint te stijgen; jippie!

Voor alle zekerheid besluiten we in Trelew toch op zoek te gaan naar een nieuwe achterband voor mij. Dat lukt boven verwachting snel en da's maar goed ook. Vlak bij de stop blijkt de band letterlijk tot op de draad te zijn versleten. Adriaan en Daniël (de monteur) zijn het snel met elkaar eens: een typisch geval van fabricage-fout. Daar hebben we, in Argentinië, met een in Italie gekochte band verder niks aan, maar het is maar dat je 't weet. Alvorens aan de wisseling te beginnen wordt mijn brommer helemaal schoon gemaakt en ach, als je dan toch bezig bent kun je net zo goed even de olie verversen, nietwaar?! Stond toch al op de planning. 4 uur later en 400 pesos lichter kunnen we onze weg naar Puerto Madryn vervolgen.

De camping is weer precies zoals we ze graag hebben: redelijk vlakke ondergrond, redelijk sanitair, goed heet water én overal barbecue-stekken. Het kan me allemaal niet zo bekoren; ik voel me beroerd. Ken je dat; je vel doet zeer, overal spierpijn, pijn in je dak en binnen 2 uur nadat je iets hebt gegeten kun je hollen naar het toilet. Na anderhalve dag weten we het zeker: ik heb een ordinaire griep. Vraag me niet hoe ik eraan kom. Volgens de arts die we bezoeken is het een combinatie van vermoeidheid en grote temperatuur-schommelingen. 't Zal wel. Voorlopig zit ik ermee. We verhuizen van de camping naar een hotelletje, zodat ik het broodnodige sanitair direct tot mijn beschikking heb en mijn koorts in een wat koelere omgeving kan uitzweten. In het kader van de bevordering van de genezing besluiten we zelfs naar de Chinees te gaan, zodat ik witte rijst kan eten. Niet echt een succes. Ik kon niet in de keuken kijken, maar ik geloof werkelijk, dat er geen Chinees aan het koken te pas is gekomen. Zeer bijzonder, een buffet met pizza, pasta, aardappelpuree, salades en oh,ja, ook nog een soort nasi en bami. Wel leuk om dat ook eens te hebben meegemaakt.

Wandelen op Península ValdésIk knars met mijn tanden. Niet van woede, maar vanwege het zand dat ertussen zit. We zitten 'gevangen' in ons huis, terwijl een heuse zandstorm om onze tent loeit. We zijn inmiddels (17-1) in Puerto Pirámides, op het schiereiland Península Valdés. Het behoort tot het wereld-erfgoed en is vooral bekend vanwege de kraamkamers van zeeleeuwen, -honden en -olifanten. Ik ben inmiddels genoeg hersteld om 80 km ripio te rijden om één en ander te bekijken. We maken ook een boottochtje om nog meer te zien. We komen daarbij een school dolfijnen tegen, fantastisch gewoon! Eerst zwemmen ze een stuk mee met de boot en daarna voeren ze een heuse show op met buitelingen en salto's. Aansluitend kunnen we nog snorkelen. Het water is bere-koud en door de wind behoorlijk troebel. Nauwelijks iets te zien, dus. We hadden het idee om ook nog te gaan duiken, maar dat hoeft voor mij niet meer.

Als de zandstorm wat is afgenomen wandelen we nog wel, over hoge, enge heuvelruggen, naar Punto Pirámides waar nog meer zeeleeuwen zijn. We weten inmiddels dat de moeders 3 dagen na de bevalling hun kleintjes alleen laten om op zee te gaan eten. De baby's huilen de hele boel bij elkaar, op zoek naar hun moeder en melk; heel aandoenlijk allemaal.

En dan is het weer tijd om verder te reizen. Ons volgende doel is Mendoza. Daar willen we nog wat wijngaarden bezoeken en misschien nieuwe glazen scoren. Wat het glas dat Adriaan al 5 weken meesleepte is inmiddels toch gesneuveld. Onze eerste geplande stop Neuquen halen we net niet. Want het blijft maar waaien en de wind zit in de verkeerde hoek. Ik had me al eens afgevraagd wat die Argentijnen toch moeten met al die mistlampen, maar nu weet ik het. We trotseren zandstormen waarbij me Nederlandse verkeersinformatie- berichten door het hoofd flitsen: plaatselijk mist met een zicht van 50 tot 100 meter ...! Soms lijkt het wel of er laaghangende bewolking is, maar dat is allemaal stof in de lucht. Alles zit eronder.

Maar nu, 20 januari, op zo'n 250 km van Mendoza, hebben we hopelijk het ergste gehad. Het waait nog wel, maar veel minder hard. Bovendien is hier veel meer water, dus meer begroeiing, waardoor het minder stuift en er minder stof in de lucht zit. We hebben zelfs een camping gevonden met gras! Ik denk dat we hier maar een dagje blijven. Kan Adriaan mooi even proberen dit verslag te versturen.

Chiao (Castillanse groet) voor nou,

Mirjam